Waar ‘vastentijd’ decennia een ouderwetse term was, is het ondertussen weer een bekend begrip aan het worden. Er is, met name in de steden, meer begrip en respect voor de ramadan, de islamitische vastenperiode, die vorige week is begonnen. Ook rondom welzijn en voeding raakt de term steeds meer ingeburgerd, vaak via Engelse termen als ‘intermittent fasting’ of detox. Vasten van alcohol, van vlees of van online-zijn nemen toe in populariteit. Vegan is een aanbeveling in restaurant-recensies en de noodzaak voor een digital detox herkennen we allemaal (of we het doen is een ander verhaal). In een trendrapport wordt dit unpluggengenoemd, uitschakelen dus. “Mensen willen unpluggen omdat ze overweldigd raken door de constante verbinding en overstimulatie, veroorzaakt door technologie.” We leven in een world of too much.
Vasten heeft een belangrijke fysiologische en psychologische functie, zeker in onze tijd. Ik denk dat de manier waarop onze samenleving langzamerhand weer talent voor vasten ontwikkelt, nieuw licht kan werpen op de belangrijkste religieuze functie van vasten – en omgekeerd natuurlijk ook. Alle religieuze vormen van vasten hebben een spirituele kern. Het hoogste doel is niet ‘nu mag er een tijdje even niks’. De christelijke traditie zet daarin een opvallende stap omdat er hier geen voorgeschreven vastenperiode is. Althans: dat was één van de grote gevolgen van de protestantse reformatie. In de traditie van hervormers als Luther en Calvijn kan geen kerk of priester je tot iets verplichten. Dat zorgde er dan weer voor dat protestanten er vaak ook maar helemaal mee stopten. Vandaag ervaar ik een mooi evenwicht: katholieken, protestanten en christenen die geen behoefte hebben aan een etiket zoeken naar beproefde vormen om daar een eigen aanvulling aan te geven.
Wie goed vast, maakt ruimte
voor andere dingen.
Niet vasten is niet (erg) christelijk. Zowel in de bijbel als in bijna alle christelijke kernteksten heeft het vastenritueel een plek. Wie goed vast, maakt ruimte voor andere dingen. Vasten is in zekere zin noodzakelijk. Vasten van verlangens naar voedsel of van vormen van entertainment maakt ruimte om aandacht te geven aan een ander, dieper verlangen. Iets dat in de bijbel ‘Godsverlangen’ wordt genoemd. In spirituele teksten duikt vaak het beeld van een woestijn op. Dat is een plek waar vasten heel natuurlijk gaat. Het kan niet anders. In de woestijn is geen brood, geen water en geen wifi. De woestijn kan een letterlijke plek zijn maar ook figuurlijk. Een voorbeeld: Zzodra ik een klooster binnenstap en meedoe met het ritme van de gemeenschap, zie ik iets meer van en voel ik iets meer van God. Niet dat Gód daar meer aanwezig is. Ík ben er meer bij.
Van Jezus wordt verteld hoe hij veertig dagen en veertig nachten in de woestijn is, niet vanuit boetedoening maar vanuit focus en verlangen. Hij zoekt daar God, wil graag bezig zijn met de dingen van degene die hij ‘Vader’ noemt. Elke vorm van vasten is een ‘wake-up call for the soul’ – zegt paus Franciscus. Daar zit al een glimpje Pasen in: wie ‘sterft’ aan normale dagelijkse dingen, kan al een beetje opstaan in een andere manier van leven.
Het is een spannende vraag of een cultuur van overvloed, van ‘too much’, niet per definitie arm is aan God. Ik raak er steeds meer van overtuigd. Ik denk dat ideeën over en praktijken van vasten niet minder zijn dan een belofte. Dat ze je op een spoor kunnen zetten. Regelmatig zie ik iets voorbij komen van Glenn de Randamie, beter bekend als Typhoon, zanger en rapper. In de vastentijd van 2020 schoof hij aan bij DWDD. Typhoon was er een tijdje uit geweest. Hij had een periode gedwongen moeten vasten, primair van zingen en optredens. Aan de tafel van Matthijs van Nieuwkerk – die toen nog niet kon weten dat ook hij op een dag een langdurige periode van gedwongen vasten in zou gaan – vertelde hij dat dit hem iets prachtigs heeft opgeleverd. “Ik was altijd op zoek maar de naam ‘God’ werkte nooit voor mij, totdat ik ontdekte dat het eigenlijk gaat om het openen, het loslaten. Dat is echt een keuze, een keuze voor God, en die heb ik nog nooit zo bewust gemaakt als na mijn burnout eigenlijk.” Ook hier zou ik zeggen: niet dat Gód er opeens meer was. Er was meer Typhoon, meer focus, meer kern. Hij vertelde over hoe dat gaat. Hoe je als mens kunt oefenen met jezelf openen, controle verliezen, loslaten. Hier sprak een ervaringsdeskundige. Matthijs en Marc-Marie Huijbrechts luisterden gefascineerd.
In zijn beroemde bergrede geeft Jezus zijn publiek een spirituele uitdaging mee, die door de hervormers beter werd begrepen dan door de middeleeuwse pausen. Vasten zoals iedereen het doet, in voorgeschreven vormen en tijden, is niet slecht. Maar het kan creatiever. Zoek, zo beveelt Jezus aan, een vorm van vasten die niemand als zodanig kan herkennen. Een vorm die niemand aan je kan zien. Waar je niet trots op bent of over blogt. Laat het vasten helemaal iets zijn tussen jou en God. En je hemelse Vader zal je ervoor belonen. Ik denk dat Typhoon bij de laatste zinnetje zou knikken: dat is het. Hemelse Vader is trouwens ook een veel betere naam voor God dan ‘God’.
Het bijbelse idee van vasten begint niet met voedsel of alcohol, niet met dagen of kalenders. Het begint op een dieper level. Aswoensdag is het startpunt van een reis van veertig dagen (een symbolisch getal dat voor volheid staat). Een reis die gaat over vasten van jezelf, over een ego-detox. Een tijd bewust afstand doen van al je vaardigheden, je ervaring en je pretenties. In de woorden van Jezus zelf (Markus 8,34-35) is dit het vasten dat hij verkiest: Wie mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo achter mij aankomen. Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij en van het evangelie, díe zal het behouden. Dat is de ware veertigdagenroute, een pad dat zondermeer wordt aanbevolen door iemand als Typhoon.
Op de kerkelijke kalender is aswoensdag een dag waarop ieder mens dezelfde boodschap krijgt te horen: bedenk dat je stof bent en as en niks meer dan dat. De koning krijgt het te horen en de bediende, de topman en de arbeider, de leerkracht en het kleine kind. Shock-therapie tegen het dikke ik. En ook verbindend: als het er op aankomt, zijn we allemaal hetzelfde. Kwetsbare mensen. De vormen van vasten die dieper gaan, herinneren mensen eraan dat er na je dood niks van je overblijft. Niks van je dikke ik, je prestaties en je pretenties. In Amsterdam is dat zoiets als vloeken in de kerk, het lijkt vaak ver weg en we doen veel om hier niet aan te denken. Maar: zijn wij wijzer dan de wijzen van vroeger? Hebben we een béter idee? Of doen we onszelf tekort door dit te laten liggen?
Een mens hoort zichzelf niet
te belangrijk te maken.
Bij ons thuis neurieden we vroeger mee met een oude carnavalskraker ‘Zo’ne goeie hebben wij nog niet gehad’. We zongen het op die momenten dat we iemand hoorden die wel érg tevreden was met zichzelf. Deze week moest ik er aan denken, toen ik Donald Trump voor het Amerikaanse Congres hoorde spreken over zíjn veertigdagentijd. Sinds George Washington was er niet zo’n geweldige president geweest. Toe maar. Je hebt misschien het filmpje gezien waarin een komiek Trump imiteert in een dialoog met God: “Why creating a world in six days? I would have done better and faster!” Over beleid valt te discussiëren. Misschien is disruptie soms een goede aanpak. Het zet dingen in ieder geval in beweging. De grote vraag is waarom een congres, een land, de wereld in de ban raakt van iemand die zichzelf geweldig vindt? Natuurlijk komt er vroeg of laat een wake-up call. Dat zullen we te zijner tijd terug lezen in allerlei nabeschouwingen op het tijdperk-Trump. Het ging eigenlijk al mis vanaf dag één. Een te dik ik. Er is geen enkele Griekse mythe, bijbels verhaal of historische situatie waarin het met de dikke ik goed afloopt.
Maar laten we eerlijk zijn. Elk tijdperk krijgt de president die het verdient, of in ieder geval: die de tijdgeest weerspiegelt. In veel bronnen die aan de Westerse beschaving ten grondslag liggen is zelfrelativering een belangrijk thema. Aristoteles zegt het. De apostel Paulus zegt het. De Nederlandse Amerikaan James Kennedy, hoogleraar geschiedenis in Utrecht, zegt het. “Een mens hoort zichzelf niet te belangrijk te maken. Wie meent dat het leven vooral om ‘zelfontplooiing’ en ‘persoonlijke groei’ draait, neemt een ‘te egoïstisch perspectief in.” Kennedy is een gerespecteerd wetenschapper met veel optredens op podia en in de media. Wat bracht hem tot dit inzicht? Wat is zijn ego-detox? Zijn korte antwoord: vrijwilligerswerk. Omgaan met mensen die schade hebben opgelopen in hun leven.
Aswoensdag dankt zijn naam aan het askruisje. As is een krachtig symbool. As is smerig. Van leven krijg je vieze handen. En vieze voeten. En wat denk je van onze binnenkant, je ziel? Zit daar iets stralends van binnen, iets van kristalhelder glas? Minstens ziet het eruit als een auto die over een modderige landweg is gereden: de spetters zitten overal. As is een herinnering: ieder mens loopt schade op in zijn of haar leven. As is ook het symbool van dat het vuur uit is, de brandstof op. As staat voor gebroken hoop, gebroken beloften. In sommige christelijke vastenrituelen moet je de as op je tong leggen. Dan proef je de bittere smaak van de dood. Maar as heeft ook een andere kant: as is vruchtbaar spul. As moet je uitstrooien over de akker. Uit as ontstaat niets minder dan nieuw leven. De veertigdagen na Aswoensdag eindigen daarom niet bij goede vrijdag. Er komen nog twee dagen bij. De laatste dag van deze reis is Paaszondag. Wat begint met de bittere smaak van de as eindigt met het smaken en proeven van de overwinning. En wat is het leuke aan de veertigdagentijd anno nu? Je kunt op elk gewenst moment instappen. Misschien is vandaag een mooie dag daarvoor.
Wie ben je? Wat doe je? Voor veel mensen zijn dat prettige vragen. Ze hebben meteen van alles te vertellen over wie ze zijn en wat ze doen. Meestal zijn ze er zelfs een beetje trots op. Dit ben ik. Dit doe ik. Maar er zijn ook heel veel mensen die deze vragen lastig vinden. Bijvoorbeeld omdat je voelt dat er een norm is: je moet wel interessánt zijn of interessante dingen doen – en jij hebt in dat opzicht niet zoveel te vertellen.
De eigenaren gaven in één klap 600 miljoen euro weg. Gevalletje eerst doen dan denken? Nou, hier was toch ook echt goed over nagedacht. AFAS is eigendom van twee families en al jaren zeer winstgevend. De families hebben allebei een goede doelen stichting. Dat de founding fathers in de top 500 van de Quote staan, is niet omdat ze het geld op de plank hebben liggen. De meeste waarde zit in aandelen, dus in het bedrijf zelf.
Catch me if you can is ook een cultuurideaal geworden. Mensen laten zich in onze tijd niet graag vangen. Je wilt niet in een hokje geplaatst worden. Je wilt vooral jezelf zijn. Je eigen gang gaan. Van rol kunnen verwisselen. Je eigen keuzes maken, op basis van voorkeuren die soms per dag kunnen verschillen.