Zien en gezien worden
Geloof

Zien en gezien worden

David Brooks is één van ‘s werelds invloedrijkste journalisten. Al twintig jaar schrijft Brooks elke week een column in de New York Times. Het is bekend dat die column wordt gelezen van de Oval Office tot in Mar-a-Lago. Trump schreef ooit woedende opmerkingen in de kantlijn van één van Brooks’ columns en retourneerde hem per kerende post. Brooks’ columns kun je vinden in de papieren editie van de NYT of op de website (nytimes.com). Die van deze week is getiteld ‘Why we Haven’t Hit Peak Populism Yet’. Amerikanen hebben massaal hun unieke geloof in ‘the American dream’ verruild voor het nationalistische populisme dat je overal ter wereld aantreft, zegt hij. En het hoogtepunt is nog niet in zicht.

Ik hoorde voor het eerst van Brooks toen Wouter van Noort een positieve recensie in de NRC schreef over het boek ‘De Tweede Berg’. In de loop van zijn carrière is Brooks meer en meer geïnteresseerd geraakt in levensbeschouwelijke vraagstukken, zeg maar: alles wat met de zin van het leven te maken heeft. Hij aarzelt niet om dat proces als een bekering aan te duiden en werd daar twee keer over geïnterviewd door Oprah Winfrey (en vele anderen). Brooks omschrijft zichzelf als een jood, een christen, een spirituele zoeker én een atheïst. Een combinatie van perspectieven die in New York, waar Brooks woont, vaker voorkomt. Net als in mijn stad Amsterdam.

In mijn meivakantie las ik het nieuwste boek van Brooks. How to Know a Person. The Art of Seeing Others Deeply and Being Deeply Seen. De Nederlandse vertaling heet: De kunst van mensen kennen. Hoe je de verbinding aangaat en elkaar echt kunt begrijpen. Brooks plotline gaat als volgt: er is één vaardigheid die ten grondslag ligt aan ieder normaal functionerend mens, elke familie, school of organisatie en aan de maatschappij als geheel: het vermogen om andere mensen echt te zien én hen het gevoel te geven dat ze gezien worden. De kunst om mensen echt te kennen én het zich gewaardeerd, gehoord en begrepen te laten voelen. Mooi, vind ik, dat hij dat een kunst noemt.

Toch zijn wij mensen daar niet erg goed in, zegt Brooks. Overal om ons heen zijn mensen die zich niet gezien en niet begrepen voelen. Dat is een even eenvoudige als overtuigende analyse. Ik denk dat dit bij ieder mens resoneert. Hopelijk heb je ervaringen met mensen die jou écht zagen of zien. En ongetwijfeld kun je ook verhalen vertellen over mensen die volstrekt aan je voorbij keken. Spannender nog is de vraag: heb jij talent om mensen echt te zien? Hoe vaak heb je recent, bewust of onbewust, aan mensen voorbij gekeken? Heeft iemand reden om zich door jou of mij niet gezien te voelen?

En dan die waarschuwing van Brooks: wij mensen zijn hier niet zo goed in. Laten we aannemen dit voor ons allemaal geldt. We zijn geen heiligen of engelen. Maar kunnen we stappen zetten? Kunnen we groeien? Geïnspireerd door Brooks wil ik in deze Brief met je nadenken: wat is die kunst van mensen kennen? Ik deel wat gedachten over het (1) psychologische, (2) morele en (3) spirituele aspect van die vraag.

Iemand leren kennen is
altijd een kwetsbare onderneming.

(1) Er zit veel pijn rond dat ‘gezien worden’. Voor ons allemaal is het misschien de belangrijkste vraag die je over je kindertijd kunt stellen: werd ik echt gezien? Maar dat geldt ook voor alle relaties die we op dit moment hebben. Zie jij mij? Zie ik jou? Echt? Diep? Brooks zegt: “Iemand leren kennen is altijd een kwetsbare onderneming.” En ja…het kost tijd. “Voordat iemand echt zijn of haar persoonlijke stuff me je gaat delen, moeten ze zeker weten dat jij hen respecteert.”

Maar dit geldt ook wanneer je zegt: ‘ja, ik voel me echt gezien, en mensen leren kennen is niet mijn grootste probleem.’ Zelfs in de best denkbare omstandigheden, in relaties waarin je al vaak echt gezien bent, blijft er altijd iets spannends. Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Tussen ouders en kinderen, partners in een relatie of vrienden is het nooit helemaal gegarandeerd dat je elkaar vandaag of morgen ziet, in die ‘echte’ en ‘diepe’ betekenis die Brooks bedoelt. En dan speelt op de achtergrond van elke vorm waarin mensen elkaar kennen een vreemd en donker idee mee: dat deze momenten niet voor eeuwig zullen duren. Op een dag zien mijn ogen niets meer. Dood zijn betekent dat niemand me meer zal kennen.

En daarom heeft Brooks een punt als hij zegt dat het de belangrijkste vraag van het leven is: zie je mij? Dat is de essentie van vriendschap. Of van onderdeel zijn van een familie. Voor een huwelijk of vergelijkbare relatie zou je als vuistregel kunnen aanhouden: leef samen of trouw met de persoon die het meest in staat is om jou te zien zoals je bent. En als dat het ideaal is, zullen de meeste liefdesrelaties (in ieder geval de mijne) elementen nodig hebben van bekering, vergeving en vaak opnieuw beginnen.

(2) heeft ‘mensen kennen’ ook met moraal te maken? Zou je er naar moeten streven? Het leren kennen van een ander of jezelf laten kennen is een kwetsbaar proces, aldus Brooks. Precies op dat punt zeggen oude filosofische en religieuze teksten dat daar iets moreels aan zit. Kwetsbaar zijn is beter dan een masker dragen of hoge muren om jezelf heen bouwen. Als je iemand het advies zou geven: ‘wees niet zwak. Wees niet kwetsbaar. Laat je zelf niet kennen. Nooit!’, is dat niet alleen een onverstandig maar ook een immoreel idee. Je vindt het eigenlijk alleen bij een filosoof als Nietzsche of bij de net deze week veroordeelde Donald Trump die één boek schreef over een andere ‘art’, die van making the deal. Maar dit zijn mensen die graag de bestaande orde op z’n kop zetten.

In wat in het Westen ‘de moderne tijd’ wordt genoemd, vergeten mensen vaak dat liefde een moreel aspect heeft. In bijbelse bronnen staat regelmatig: heb elkaar lief. Mozes zei: heb je naaste lief. Jezus zegt: heb je vijand lief. Nee, gevoelens kun je niet op commando afdwingen. Daarom spreekt Brooks over de kunst van mensen kennen. En alles wat een kunst is, vraagt om oefening en discipline.

Het boek van Brooks maakt op een prettige manier duidelijk dat we onderdeel van een moreel universum zijn, en verklaart waarom we dat vaak ook wel voelen. Het is een góed iets om anderen te kennen. Om gekend te worden. En overal waar we dat zien gebeuren of zelf ervaren, voelen we een impuls. Een neiging om te applaudisseren. Alle mensen die ik echt kennen en alle mensen die mij echt kennen – het is veel meer dan een keuze. Van zulke relaties moet je zeggen: dit is goed, dit is heel goed. Zoals God de Schepper het zegt in het Genesisverhaal, aan het einde van elke scheppingsdag: dit is heel goed. Zo moet het zijn!

"Je kunt alleen echt kennen
wat je liefhebt."

(3) In andere boeken, zoals De Tweede Berg, gaat Brooks uitvoerig in op spirituele en religieuze thema’s. Dat laat hij in dit nieuwe boek na. Toch denk ik dat Brooks door een belangrijke theologische bron beïnvloed is. Ik doel op Augustinus. Augustinus zegt dat ‘kennen’ en ‘liefhebben’ elkaars equivalenten zijn. ‘Kennen’ is niet die typisch rationele of wetenschappelijke manier van kijken en valt ook niet samen met wat we ‘mensenkennis’ noemen. Liefde gaat dieper. Augustinus zegt: je kunt alleen echt kennen wat je liefhebt. En wat je liefhebt, wil je steeds meer leren kennen. Aan de inhoud van het boek van Brooks hoeft niets te veranderen om het deze titel mee te geven: How to Love a Person. De kunst van hoe je van mensen houdt.

Dat geldt ook voor God, zegt Augustinus. God is de eindeloze Bron van alles wat bestaat. God kent door lief te hebben. En God heeft lief wat Hij kent. In alle levensbeschouwelijke tradities hebben wijsheid en liefde iets met elkaar te maken. In monotheïstische termen is God Degene die alles van me weet. Echt. En diep. Natuurlijk, dat klinkt eng. Maar voor Augustinus vormen liefhebben en kennen geen tegenstelling. Wij mensen zijn daar niet erg goed in. Maar God wel. Onderdeel van het evangelie is dat juist degenen onder ons met échte zelfkennis, degenen die zich soms beschaamd of schuldig of kapot voelen, sensitief worden voor een andere, een goddelijke stem: ja, ik weet wie je bent. Ik ken je. En hoe meer ik van je zie, hoe meer ik van je hou. Het is ‘the art of being God’: om mensen tot op de essentie te zien. En om zichzelf tot op de absolute kern te laten kennen.

Elke vorm van mensen kennen, van een 60-jarig huwelijk tot een onbekende op straat, elk moment waarin mensen elkaar even echt zien, is een glimp van een magnifieke werkelijkheid die de bron vormt van alles wat we om ons heen ervaren.

Geloof
Gerelateerde artikelen
De kerk in het tijdperk Schoof
Geloof
De kerk in het tijdperk Schoof

De Amerikaanse theoloog Stanley Hauerwas levert al decennia scherpe kritiek op hoe ‘Amerika’ en ‘christen-zijn’ met elkaar worden geïdentificeerd, om te beginnen door veel Amerikaanse christenen. Deze gelijkstelling gaat Hauerwas veel te snel. In de kern is die identificatie zelfs heel ónchristelijk, meent hij. Daarmee brengt hij een boodschap die net zo moeilijk ligt bij de – naar eigen zeggen presbyteriaanse – Donald Trump als bij de overtuigd katholieke Joe Biden, en bij de grote meerderheid van hun kiezers.

lees meer
Mag het wat trager
Geloof
Mag het wat trager

Zou onze samenleving ook op andere vlakken topsnelheden bereiken, een punt waarna het niet meer sneller kan? En wat vinden we daarvan? Proberen we die onmogelijke barrière dan toch te nemen? Of slaan we een andere richting in? Wat als ik als mens mijn topsnelheid heb bereikt, fysiek, sociaal of in mijn carrière?

lees meer
Doe ’s aardig
Geloof
Doe ’s aardig

‘De kerk maakt mensen aardiger.’ Een stelling uit een onverwachte hoek. Burgemeester Femke Halsema werd onlangs geïnterviewd in een evangelische kerk in Amsterdam. Ze vertelde daar dat ze niet gelovig is,

lees meer