Als je in onze samenleving mee wilt komen, moet je op allerlei momenten antwoord kunnen geven op twee vragen. Wie ben je? Wat doe je? Voor veel mensen zijn dat prettige vragen. Ze hebben meteen van alles te vertellen over wie ze zijn en wat ze doen. Meestal zijn ze er zelfs een beetje trots op. Dit ben ik. Dit doe ik. Maar er zijn ook heel veel mensen die deze vragen lastig vinden. Bijvoorbeeld omdat je voelt dat er een norm is: je moet wel interessánt zijn of interessante dingen doen – en jij hebt in dat opzicht niet zoveel te vertellen. De vragen ‘wie ben je en wat doe je’ kunnen pijnlijk zijn omdat ze over gebroken dromen gaan. Misschien weet je zelf niet goed wie je bent of wat je echt zou willen doen. Of je voelt aan dat de vragensteller jouw antwoorden waarschijnlijk te lang of te ingewikkeld vindt. En dan kan het ook nog van moment tot moment verschillen. Zo gaat dat bij mij tenminste. Soms heb ik wel en soms helemaal geen zin in ‘wie ben je/wat doe je’ vragen. Het hangt sterk van de setting af. En ook van mijn humeur, m’n gevoelstemperatuur. Van je focus ook. Ik ben een dominee die zich regelmatig opnieuw moet uitvinden. Hoe meer ik in die uitvind-modus zit, des te minder zin ik heb om daar van alles over te delen. Laat me even met rust, dank je.
De vragen ‘wie ben je en wat doe je’
kunnen pijnlijk zijn
omdat ze over
gebroken dromen gaan.
Jezus vraagt nooit iemand: wie ben je of wat doe je. In de vele dialogen die van hem zijn opgeschreven, draait het bijna altijd om de vraag wat zaai je? Wat zaai je! Ik voel het al stilvallen op menige netwerkborrel. Wat is dat nou weer voor vraag. Maar zo gek is het niet. Het past natuurlijk goed in de Galileese context waar bijna iedereen tweeduizend jaar geleden boer is of een boer kent. Een tijd ook waarin iedereen het verband snapt tussen wat je zaait en wat je oogst. Dat proces was toen het gesprek van de dag of van het hele jaar. Je leven hing er vanaf.
In Amsterdam zijn heel weinig boeren. Maar als stedelingen kunnen we des te beter aanvoelen dat ‘wat je zaait’ niet alleen een letterlijke maar ook een spirituele vraag kan zijn. Dan is het een diepe, een prachtige vraag. Ja, wat zaai ik eigenlijk? In deze week, in de komende tijd, in deze fase van mijn leven of als ik aan het einde van dat leven sta. Heb ik al iets geoogst? Verwacht ik nog iets te oogsten? Zaaien is woord dat je op een level brengt van geduld, van onzichtbare processen, van teleurstelling vaak en zeker ook van hoop. De Nederlandse priester Henri Nouwen werd hoogleraar spiritualiteit aan Harvard en zei daar elke dag: het gaat God er niet om of we succes hebben maar of we vrucht dragen.Dat klinkt wijs. Maar zelfs die zin kan nog tamelijk maakbaar klinken. Kan God me niet gewoon nemen zoals ik ben, zonder dat er iets moet? Daar staat Jezus óók voor, dat je bij God onvoorwaardelijk welkom bent. En toch sluit dat voor hem die prikkelende vraag niet uit: wat zaai je?
Van alle verhalen en parabels die Jezus vertelt, geldt dat ze mysterieus zijn én dat ze iets willen verbeelden van de werkelijkheid van God. Tot de meest bekende behoort de gelijkenis van de zaaier. Een zaaier gaat er op uit. Een deel van het zaad valt op de weg en wordt opgegeten door de vogels. Een deel valt in ondiepe aarde en groeit niet goed. Een deel wordt op den duur overwoekerd door de distels. Een laatste deel valt in goede aarde en draagt enorm veel vrucht. “Van alle vreemde dingen rond de gelijkenis van de zaaier is het gekste misschien wel dit: dat er nog steeds geen consensus is over wat Jezus hier nu precies mee wil zeggen.” – zegt bijbelwetenschapper N.T. Wright. Dus mysterieus, ja! Maar zeker is dat Jezus met die zaaier een plaatje van Godtekent. De God over wie Jezus vertelt, is altijd beweging, ‘on the move’. Ook nu weer. Hij gaat er op uit. Hij zaait. Scheppen is zoiets als ‘zaadjes in het rond strooien’. Potentieel verspreiden. En dan: geduld oefenen. Hopen dat het wat wordt. Sommige dingen die God doet, leveren niks op. Andere dingen leiden tot kortstondig succes, maar het is snel weer voorbij. En soms gebeurt het dat iets echt beklijft, wortel schiet, dat het vrucht draagt. Elke investeerder weet dat het zo werkt. Elke leerkracht. Dit geldt voor elke relatie en ieder proces. Zo is het leven. Zo is God. Veel wordt niks. Veel blijft oppervlakkig. Maar soms gebeurt het. Soms komt er echt iets tot bloei. In de theologie is over God meestal statisch gesproken. God weet en kan alles. Dan kun je in Jezus’ Zaaier in de verste verte geen God herkennen. Maar dan mis je ook het punt. De grote Nederlandse 20ste eeuwse theoloog Henk Berkhof vond daarom dat je over God altijd met twee woorden moest spreken. Hij omschreef God als ‘weerloos overmachtig’. Dat komt in de buurt van hoe Jezus over de Zaaier spreekt.
Ik moet deze dagen veel denken
aan het spreekwoord
dat wie wind zaait, storm zal oogsten.
God is een zaaier, en ik op mijn manier ook. Twee vragen vind ik spannend. De eerste is: hoe liggen de verhoudingen in mijn eigen leven? Wat van alles wat ik zaai valt op de grond, schiet niet echt wortel of wordt overwoekerd? En kan ik iets aanwijzen van wat er vrucht draagt? De tweede is: hoe liggen die verhoudingen bij God? Kan ik leven met een God waar veel niet wordt wat je zou hopen? En sommige dingen een overvloedig effect hebben?
Helaas is het woord ‘zaaien’ gekidnapt. Er wordt in Nederland en in de wereld momenteel ontzettend veel gezaaid. Haat. Twijfel. Onrust. Met Donald Trump als meester-zaaier. Social media vormen één grote akker. Elke tweet is een zaadje. Soms liefdevol, vaker giftig. Ik moet deze dagen veel denken aan het spreekwoord dat wie wind zaait, storm zal oogsten.
Wat zou God zaaien? In de uitleg van Jezus zaait de Zaaier woorden. Op zichzelf is een woord een kleine verplaatsing van lucht. Maar juist nu zien we elke dag wat de kracht van woorden kan zijn, ten goede of ten kwade. Bijna iedereen is het er over eens dat Trump de afgelopen dagen bizarre dingen heeft gezegd. Maar we zien ook hoe ieder woord dat uit de mond van de Amerikaanse president komt, effect heeft. Zoals dat ook geldt voor Putin, Zelensky of een Nederlandse fractievoorzitter.
Niet elk woord is evenveel waard. De grote profeten van het Oude Testament hebben steeds herhaald: het is jullie gezégd, mensen, wat goed is. Niet anders dan rechtvaardig zijn, en trouw, en nederig de weg van God te gaan. Het zijn woorden waar ook Israël steeds opnieuw aan herinnerd moet worden. Ze groeien niet vanzelf. Rechtvaardigheid, trouw en nederigheid laten zich vergelijken met kleine zaadjes. Wie zulke dingen zaait, zal volgens het verhaal van Jezus dertig-, zestig of zelfs honderdvoudig oogsten.
God is bezig om te zaaien. Dat kun je geloven of minder geloven. Maar op zichzelf is het ongevaarlijke beeldspraak. Twee elementen in het verhaal van Jezus roepen echter vervreemding op, verbijstering zelfs. Ze vormen alle twee een nagel aan zijn toekomstige doodskist (want de plannen om Jezus te doden zijn naar aanleiding van dit soort verhalen ontstaan).
*Er is veel meer tegenstand tegen de Zaaier-God dan gedacht. Er is zelfs een tegen-Zaaier, een satansfiguur. Haat zaaien bestaat eigenlijk niet. Je kunt wel zaadjes van liefde, vrede en hoop verstikken. In percentages is die andere partij in driekwart van de gevallen succesvol. Het is de verantwoordelijkheid van ieder mens om je af te vragen: wat zaai ik? En naar wie luister ik? Naar de zaaiers van haat, onrust en gebakken lucht? Of naar zaaiers die gerechtigheid, trouw en nederigheid strooien?
*Jezus ziet een cruciale rol voor zichzelf. Later zal de evangelist Johannes zeggen: de goddelijke Zaaier heeft dertig jaar onder ons gewoond. Wij hebben hem gezien en gehoord, met onze handen getast, we zagen hem zaaien, maar we hebben hem ook vaak niet begrepen. Het christelijke verhaal is dat God zelf een zaadje wordt in aardse bodem. Dat is geen successtory. Wel iets met enorme vrucht. Je ziet de grote woorden ‘sterven’ en ‘opstaan’ al een beetje schemeren.
Wat moet er in uw necrologie komen, werd ooit aan Frits Bolkestein gevraagd. “Dat je nooit bang moet zijn om alleen te staan” – was zijn antwoord. Een antwoord dat de man typeert en dat ook respect oproept, bij mij tenminste. Toch citeer ik liever Elton John, de Britse zanger die in een interview gezegd heeft: “Ik heb een probleem met religie. En ik kom al helemaal nooit in een christelijke kerk. Maar als ze daar de dingen die Jezus heeft gezegd echt in praktijk gaan brengen, dan zou ik mijn standpunt heroverwegen.” In een recent interview zegt hij: “Ik had een geweldig leven, maar beroemd zijn is ook een hel. Er is meer dan de spotlight. Het gaat er om of mensen na je dood zullen zeggen dat je hebt geprobeerd om de wereld een heel klein beetje te veranderen, dat je aardig was, dat je probeerde om mensen te helpen.” Elton leeft nog. Maar in zijn toekomstige necrologie zal iets staan over hoe het deze man gelukt is om hoog op de eerste berg van het leven te komen, die van het succes. Maar nog hoger op de tweede, die van de liefde, de empathie en de toewijding om levens van mensen te veranderen.
Ik houd aan deze beschouwingen drie inzichten over.
*Het maakt niet uit wie je bent of wat je doet. Het maakt zelfs niet uit of je vrucht draagt (als het gebeurt, is het een kado). Het maakt álles uit wat je zaait.
*De beste zaadjes voor een samenleving, wereldorde of individueel mens zijn niet links of rechts, traditioneel of innovatief, rijk of arm, machtig of krachteloos. Het zijn de zaadjes van rechtvaardig, trouw en nederig. Heb jij ze al? Záai je ze al?
*Wij bouwen, plannen en managen graag. Ik wel tenminste. Niks mis mee. Tenzij je vergeet dat de essentie van het leven iets te maken heeft met ‘jezelf zaaien’. Ik wens jou en mezelf toe dat daarover iets in onze toekomstige necrologie geschreven staat.
Vasten van alcohol, van vlees of van online-zijn nemen toe in populariteit. Vegan is een aanbeveling in restaurant-recensies en de noodzaak voor een digital detox herkennen we allemaal (of we het doen is een ander verhaal). In een trendrapport wordt dit unpluggen genoemd, uitschakelen dus. “Mensen willen unpluggen omdat ze overweldigd raken door de constante verbinding en overstimulatie, veroorzaakt door technologie.” We leven in een world of too much.
De eigenaren gaven in één klap 600 miljoen euro weg. Gevalletje eerst doen dan denken? Nou, hier was toch ook echt goed over nagedacht. AFAS is eigendom van twee families en al jaren zeer winstgevend. De families hebben allebei een goede doelen stichting. Dat de founding fathers in de top 500 van de Quote staan, is niet omdat ze het geld op de plank hebben liggen. De meeste waarde zit in aandelen, dus in het bedrijf zelf.
Catch me if you can is ook een cultuurideaal geworden. Mensen laten zich in onze tijd niet graag vangen. Je wilt niet in een hokje geplaatst worden. Je wilt vooral jezelf zijn. Je eigen gang gaan. Van rol kunnen verwisselen. Je eigen keuzes maken, op basis van voorkeuren die soms per dag kunnen verschillen.