Mag het wat trager
Geloof

Mag het wat trager

Al heel wat jaren geleden hoorde ik een preek over ‘het tempo van de stad’. De predikant was een oudere collega die zelf niet in de stad woonde. “Hier in Amsterdam zijn zoveel prikkels”, verzuchtte hij, “en het moet allemaal zo snel.” En meer van dergelijke zinnen. Mijn vrouw die naast me zat, fluisterde in mijn oor: “Volgens mij heeft hij niet door dat wij dat hier leuk vinden.” Gelijk had ze. Ik moet er altijd nog aan denken bij iedere vorm van beklag over het hoge tempo van de hedendaagse samenleving. Alles wat je daarover opmerkt, is al gauw waar. Maar je preekt vaak voor de verkeerde parochie. Want blijkbaar vinden we dat snelle in de kern heel leuk. Anders zouden we het niet op die manier doen. Ik hou zelf ook van een hoog tempo. Van veel (tegelijk) en anders en nieuw. Maar dat is niet alles. Er is nóg iets nodig. Iets dat aanvult en soms heilzaam corrigeert. Ik noem het de kunst van de vertraging.

Ook in onze tijd lopen mensen tegen hun grenzen aan. Ik geef een voorbeeld. Met mijn zoon was ik in juli in het Olympiastadion in Berlijn. We zagen daar hoe de laatste banners van de EK-finale werden opgeruimd. De gids vertelde dat dit stadion een bijzonder wereldrecord heeft. Op de blauwe atletiekbaan liep Usain Bolt in 2009 de 100 meter in 9,58 seconden. Nooit liep iemand sneller. Zijn record staat dus al 15 jaar. Ook op de recente Olympische Spelen hield het stand (de Amerikaan Noah Lyles won in 9,79). Bij de vrouwen staat het wereldrecord zelfs al sinds 1988, toen Florence Griffith-Joyner finishte in 10,49. Wetenschappers zijn het er redelijk over eens dat we de grens van de menselijke snelheid op dit punt vrijwel hebben bereikt. Alleen omdat de kwaliteit van schoenen en banen nog steeds verbetert, zou een mannelijke topatleet in de toekomst misschien ergens rond de 9,50 kunnen uitkomen. Maar dat is het dan ook. Sneller zal niet gaan. Interessant om over na te denken. Zou onze samenleving ook op andere vlakken topsnelheden bereiken, een punt waarna het niet meer sneller kan? En wat vinden we daarvan? Proberen we die onmogelijke barrière dan toch te nemen? Of slaan we een andere richting in? Wat als ik als mens mijn topsnelheid heb bereikt, fysiek, sociaal of in mijn carrière? Ik ben geen dertig meer, zegt de 50-jarige Arie Boomsma in een recent interview. Hoe neem je genoegen met minder? En kan er iets voor ‘snel’ in de plaats komen? Diepgang bijvoorbeeld? Bestaat er aangename vertraging?

Zou onze samenleving een punt
bereiken, waarna het niet
meer sneller kan?

Terug van vakantie las ik in de Volkskrant een uitvoerig portret van Zef Hemel. Titel van het stuk: het mag wel wat trager. Ik ontmoette Hemel een paar keer in Amsterdam, waar hij lang werkte als planoloog voor de gemeente Amsterdam en hoogleraar grootstedelijke vraagstukken aan de UvA. Hij woont nog altijd in de stad maar veranderde in 2022 van universiteit en leerstoel. Zijn aandachtsgebied is nu vooral het platteland, met name in Noord-Nederland. Die switch werd onder andere ingegeven door de pandemie (de stille stad) en door een bijzondere wandelervaring in Japan, waar Hemel een week alleen over een duizend jaar oud pelgrimspad liep. Hij vertelt dat het voelde als een wedergeboorte. Levenskunst heeft volgens hem te maken met lopen (niet rennen), vertragen, de tijd stilzetten. Lopen brengt ook aspecten mee waar we niet meer zo vertrouwd mee zijn. Verdwalen bijvoorbeeld. Of zwijgen, omdat je reisgenoot een goede vraag stelt en je even rustig nadenkt over een reactie. De ‘wandelprofessor’ wordt hij tegenwoordig genoemd.

Hemel is niet opeens ‘tegen de stad’. Zoals gezegd: hij woont er nog. Maar hij zegt wel dat de stad een plek is waar je zintuigen worden uitgeschakeld. Ik voeg daar aan toe: ook je tijdsbesef. Je gevoel voor seizoen, voor nacht en dag. Je gevoel voor verhoudingen. Voor wat samen-leven is. Je gevoel voor ‘even uit’ in plaats van ‘altijd aan’. De Amsterdamse wandelprofessor ontwikkelt vanaf het Groningse platteland een ander perspectief, ook op zijn eigen stad en zelfs op zichzelf. Citaat: “In zekere zin is mijn project om een nieuw narratief voor het platteland te maken een soort wraak op de wereld van macht, politiek en economische belangen. In die wereld heb ik decennialang gefunctioneerd. Ik ben niet ontevreden over wat ik heb kunnen doen, zeker niet. Ik heb veel kansen gekregen, goede plannen gemaakt en mijn stem kunnen laten horen. Maar toch, het cynisme van het geld en de macht vliegt je wel eens aan.” Steden zijn vanouds plekken waar geld en macht zich concentreren. Geld en macht houden allebei niet van ‘traag’. Door zelf te vertragen, creëert Hemel ruimte om de dingen in een ander perspectief te zien. Je persoonlijk en maatschappelijk narratief verandert.

We leven in een snelle tijd. Grappig dat diezelfde wereld tegelijk ontzettend traag is. In ieder geval in haar ontstaan. Wandelend door de Franse Gorges du Verdon, met uitzicht op de grootste canyon van Europa, las ik op bordjes over de tientallen of zelfs honderden miljoenen jaren die nodig waren om dit landschap te laten ontstaan. In mijn kindertijd waren die ‘miljoenen jaren’ problematisch want niet in overeenstemming met het bijbelse scheppingsverhaal (zo dacht men). Ik heb geleerd dat de concepten schepping en evolutie elkaar geenszins uitsluiten. Mijn kinderen zien het probleem niet eens. Zij geloven op hun eigen manier dat God heel erg lang de tijd neemt voor dingen. Misschien wel honderden miljoenen jaren. Noem het ‘God speed’, het tempo van God. Ik vond die term bij theoloog en hoogleraar Mark Buchanan. Hij noemt traagheid ‘de meest evidente eigenschap van God’. Neem even aan dat God bestaat. Dan dringt zich meteen het inzicht op dat God geen haast heeft. “No, God appears perfectly happy to let things unfold in a painstaking way. He meanders. He plods. He’s like the Ents in Tolkien’s Middle Earth, never hasty. He’s like Roger Moore’s James Bond, saving the world from catastrophe but taking his sweet time doing it, cracking one-liners as he goes, waiting until the last possible moment to cut the wire that defuses the bomb, as though waiting until the last possible moment is the whole point of the exercise.”

"Traagheid is de meest evidente
eigenschap van God"

Van Jezus weten we zeker dat hij, ook al liep hij geen wereldrecords, een wandelaar was. Wandelprofessor, of iets wat daar op lijkt. Daarin was hij niet uniek. In de oudheid liepen bijna alle leraren rond met hun leerlingen. Het gebeurt niet in een lokaal, maar op de straat en in de natuur. Ik zie Zef Hemel in gedachten hevig knikken: ja natuurlijk! Vertragen, afstand nemen, de dingen in een ander perspectief zien. En net als Hemel wandelde Jezus niet doelloos rond, maar werkte hij al lopend aan een nieuw narratief. Al gaat dat bij hem nog wel iets verder dan stad of platteland. Tegenover het cynisme van geld en macht én tegenover schrijnend onrecht, armoede, dood en verderf spreekt Jezus over ‘het koninkrijk van de hemel’. Een narratief dat een soort wraak is op de oude wereld die in zoveel opzichten te snel of juist veel te langzaam is. Maar dat ook gaat ‘by taking his sweet time’. Jezus had opmerkelijk weinig haast. Er zijn diverse verhalen in de evangeliën waarin ánderen hem daarover kritisch aanspreken. In de kerkelijke traditie staan twee manieren van bidden naast elkaar. De eerste is het gebed ‘Heer, kom haastig’. Het voelt vaak als te langzaam en te laat. Het tweede is: ‘Leer mij leven op uw tempo en uw tijd’. Die twee manieren versterken elkaar.

Ieder mens heeft gevoel voor ‘God speed’, zegt Buchanan. Dat noemt hij soul speed. Je ziel rent of jakkert namelijk niet. Hier wordt gewandeld, gemeanderd. Je ziel gaat over ‘taking sweet time’. De kunst van vertragen is in spiritueel perspectief mee bewegen met het tempo van je ziel. Iedereen die wel eens gevlogen heeft, heeft ervaren dat je ziel vaak langzamer reist dan de rest. Deze vorm van vertragen is de enige manier om emotioneel en spiritueel gezond te blijven in de chaos van de moderne wereld, zegt Buchanan. Dus is het nodig om alles wat ‘haast’ is, radicaal uit te bannen, zoals de titel van een met name door millennials zeer gewaardeerd boek van John Mark Comer het uitdrukt.

Het mag dus wat trager, zeg ik aan de start van een nieuw werkseizoen tegen mezelf en tegen jou. Dat is geen nieuw verhaal. Het is een heel oud narratief. Maar in zekere zin hangt ons leven er vanaf.

Geloof
Gerelateerde artikelen
De kerk in het tijdperk Schoof
Geloof
De kerk in het tijdperk Schoof

De Amerikaanse theoloog Stanley Hauerwas levert al decennia scherpe kritiek op hoe ‘Amerika’ en ‘christen-zijn’ met elkaar worden geïdentificeerd, om te beginnen door veel Amerikaanse christenen. Deze gelijkstelling gaat Hauerwas veel te snel. In de kern is die identificatie zelfs heel ónchristelijk, meent hij. Daarmee brengt hij een boodschap die net zo moeilijk ligt bij de – naar eigen zeggen presbyteriaanse – Donald Trump als bij de overtuigd katholieke Joe Biden, en bij de grote meerderheid van hun kiezers.

lees meer
Doe ’s aardig
Geloof
Doe ’s aardig

‘De kerk maakt mensen aardiger.’ Een stelling uit een onverwachte hoek. Burgemeester Femke Halsema werd onlangs geïnterviewd in een evangelische kerk in Amsterdam. Ze vertelde daar dat ze niet gelovig is,

lees meer
Zien en gezien worden
Geloof
Zien en gezien worden

David Brooks is één van ‘s werelds invloedrijkste journalisten. Al twintig jaar schrijft Brooks elke week een column in de New York Times. Het is bekend dat die column wordt gelezen van de Oval Office tot in Mar-a-Lago.

lees meer