De Amerikaanse theoloog Stanley Hauerwas levert al decennia scherpe kritiek op hoe ‘Amerika’ en ‘christen-zijn’ met elkaar worden geïdentificeerd, om te beginnen door veel Amerikaanse christenen. Deze gelijkstelling gaat Hauerwas veel te snel. In de kern is die identificatie zelfs heel ónchristelijk, meent hij. Daarmee brengt hij een boodschap die net zo moeilijk ligt bij de – naar eigen zeggen presbyteriaanse – Donald Trump als bij de overtuigd katholieke Joe Biden, en bij de grote meerderheid van hun kiezers. Hauerwas is een moderne hofnar, de luis in de pels, maar hij is niet gek. Het weekblad Time rekende hem ooit tot de honderd invloedrijkste denkers van de Verenigde Staten en ook in Nederland trekt hij in ieder geval onder theologen veel aandacht.
Hauerwas sprak en schreef het afgelopen decennium geregeld over De kerk in het tijdperk-Trump. Dat lijkt nogal ‘intern gericht’, maar Hauerwas doet dat bewust. De samenleving heeft baat bij een kerk met een sterke identiteit, meent hij. Ook voor wie niet bij de kerk hoort, maakt hem dat interessant: hoe ziet zo’n kerk er dan uit? Jammeren of juichen over Trump is te gemakkelijk, vindt Hauerwas. Veel moeilijker is het om het pad te reconstrueren hoe en waarom Trump aan de macht kwam, en welke rol een christelijk wereldbeeld – of juist een gebrek daaraan – speelt. Er is vaak gezegd dat het tijdperk-Trump staat of valt met de christelijke kiezer. In 2016 stemde 81 procent van de witte evangelicals op Trump. Daar hebben mensen uiteraard hun redenen voor. Een voor de hand liggende is deze: in de Verenigde Staten bestaan trendrapporten die beweren dat het christendom de komende decennia flink terrein zal verliezen. Make America Christian Again is voor mensen die daar schrik voor hebben een aantrekkelijk narratief. En als Trump suggereert dat ‘great’ en ‘christian’ met elkaar te maken hebben, willen allerlei mensen dat graag geloven. Ik moest glimlachen om Trumps bizarre bewering dat in Springfield immigranten ‘katten en honden’ zouden eten. Die tactiek ligt niet zo ver af van wat er in het Romeinse Rijk over christenen werd beweerd: dat ze kinderen zouden eten. Iets met lichaam en bloed in ieder geval. Je gelooft ook wat je graag wil geloven.
Terug naar Hauerwas. Zijn analyse uit de Trump-jaren heeft niets aan actualiteit verloren. Al was het maar omdat de geschiedenis zich op 5 november 2024 zomaar kan herhalen. Maar ook een president Harris, die zich blijkens diverse interviews laat inspireren door Gandhi, de black church en de baptistische traditie, zal Hauerwas niet direct tot haar adviseur voor religieuze zaken maken. Het is tijd voor nieuw leiderschap, zei Harris deze week tegen de 78-jarige Trump. Hauerwas is 84 en dus een oude man. Daarbij is hij nog pacifist ook. Dat maakt hem per definitie ongeschikt voor de ‘commander-in-chief’ die elke president nu eenmaal is.
“Wie de problemen van kiezers
echt wil oplossen, moet beslissingen
nemen waarvan diezelfde
kiezers gruwen.”
Ook ‘Nederland’ en ‘christen zijn’ werden in het verleden sterk met elkaar geïdentificeerd, al werd dat vanwege de verzuiling nooit zo’n groot gezamenlijk verhaal als in Amerika. Bij ons kan die identificatie al lang niet meer. Maar de heimwee naar die tijd is nog steeds een politieke factor van belang. De paarse kabinetten vormden een waterscheiding: regeren zonder christelijke partijen bleek prima te kunnen. Ondertussen zijn we, mede door een aanzienlijk aantal christelijke kiezers (daarover straks meer) in het tijdperk-Schoof terechtgekomen. Sinds de regeringsverklaring in juli gaat het steeds over twee opmerkelijke dingen.
(1)Er wordt niet eens een póging gedaan om te werken vanuit goede persoonlijke verhoudingen. Politiek is een permanent schaakspel of gevecht geworden. Geen wonder dat bepaalde hoofdrolspelers daar soms uitgeput van raken.
(2)Er wordt beleid stopgezet zonder dat duidelijk is wat dit precies betekent en wat er dan wél gedaan moet worden. Dat is nieuw. In ieder geval dat het zo openlijk gebeurt. Tussen oude en nieuwe politiek (die elke kabinetswissel met zich meebrengt) is de tussenruimte van de ‘geen-politiek’ ontstaan. Geen stikstofbeleid. Geen bed, bad of brood. Iemand als de Utrechtse burgemeester Sharon Dijksma, ook VNG-voorzitter, zegt het tot nu toe netjes, maar je voelt dat het voor haar om gek van te worden is. In de schemerzone van ‘geen-politiek’ zijn er namelijk nog steeds mensen (al dan niet illegaal), juridische afspraken en Europese kaders. Wij maakten als theologiestudenten wel eens de grap dat als ideaal en werkelijkheid met elkaar op gespannen voet stonden, ‘dat vette pech voor de werkelijkheid’ was. Inmiddels lijkt het bij momenten kabinetsbeleid geworden. In een Volkskrant-column deze week zegt Diederik Samsom: “Wie de problemen van kiezers echt wil oplossen, moet beslissingen nemen waarvan diezelfde kiezers gruwen.” Het alternatief bestaat volgens hem uit de verleidelijke loze belofte.
Ik denk op veel vlakken meer pragmatisch dan principieel. Ik ben niet voor en ook niet tegen Schoof. Dit kabinet zal per definitie buikpijn opleveren. Veel mensen zijn er op voorhand niet blij mee. Maar ook voor wie zich wel in deze coalitie kan vinden, ligt de teleurstelling op de loer: partijen zullen onderling vaak van mening verschillen. Soms zal er een compromis mogelijk zijn, soms (vaker?) is het gevolg dat er helemaal niets gebeurt. Een snelle val van het kabinet is een waarschijnlijke uitkomst van dit avontuur. En dus? Gaan we jammerend of handenwrijvend toekijken? Of kunnen we nú al bedenken dat ook bij de abdicatie van het kabinet-Schoof niemand blij zal zijn? Omdat het geen problemen van kiezers oplost.
Net als Hauerwas denk ik dat het voor mensen binnen en buiten de kerk belangrijk is om te analyseren welke invloed een christelijk wereldbeeld – of het gebrek daaraan – heeft op het tot stand komen van dit kabinet. Alleen al omdat aanzienlijke groepen christenen zich thuis voelen bij drie van de vier coalitiepartijen. BBB en NSC trekken veel kiezers die uit de christen-democratische traditie komen. Een kwart van de Nederlandse christenen overwoog in april 2024 om op de PVV te stemmen, bleek uit een peiling van de EO. De verklaring ligt voor de hand: veel christenen, meestal buiten de stad, hebben weinig of geen affiniteit met het links-liberale gedachtengoed dat sinds de kabinetten-Kok vaak dominant is in Nederland. Eén van de meest merkwaardige omstandigheden van de Nederlandse politiek is dat het CDA vrijwel is weggevaagd maar niet omdat de christenen bijna op zijn. Zij zitten grotendeels bij BBB, NSC en anderen. Voor de CU geldt dat ook, zij het in mindere mate. Als ik in de politiek ging, zou ik het wel weten. Er is een enorm potentieel voor een nieuw christelijk verhaal dat zich op de hele samenleving richt.
Dat verhaal zou ik ontlenen van Hauerwas. In een opiniestuk voor The Washington Post (2017) richt Hauerwas zich – opnieuw – primair tot christenen. Hij zegt dat Donald Trump veel religieuzer is dan veel christenen denken of beseffen. Hij citeert uit Trumps inauguratiespeech, waarin de president oproept tot ‘devotie aan het vaderland’ en ’onvoorwaardelijke loyaliteit aan Amerika’. Dat is meer dan politiek, zegt Hauerwas. Dat is afgoderij. Het staat haaks op het grote gebod van Israël dat alleen God mag vragen om heel ons hart, heel ons verstand en al onze krachten. En niet een staat. Of een politicus. Trouwens ook geen kerk. Scherp merkt Hauerwas op dat Trump zich profileert als meer dan een president. Hij is gekomen om zijn volk te verlossen. Het is typisch christelijk om messiaanse pretenties te ontmaskeren. Hauerwas roept Amerikaanse christenen op te stoppen met hun lange traditie van superioriteitsgevoel en te beseffen dat christen-zijn meer dan ooit tevoren een globale beweging is. Het gaat er niet om wat goed is voor Amerika maar om wat goed is voor heel de mensheid en ieder mens. Om heel de planeet en iedere vierkante meter aarde. Christenen zouden kleiner over zichzelf en groter over de wereld moeten denken. En dán stemmen. Of beter nog: ook dat stemhokje relativeren. Er zijn betere plekken om je te bekommeren om je naaste en de wereld.
Dick Schoof heeft een grote staat van dienst als coördinator en crisismanager. Van hem zijn geen messiaanse teksten te verwachten. Ik denk dat Hauerwas tegen Nederlanders zou zeggen: wees daar voor dit moment maar blij mee. Het is beter dan iemand die doet alsof hij de verlosser is. Dat we de komende tijd een aantal crises tegemoet gaan, lijkt wel zeker. Wellicht is Schoof de goede man op de goede plek.
In Amsterdam merk ik al heel lang
dat één van de grootste bezwaren
tegen het christendom het
morele superioriteitsgevoel van
christenen is
En verder kunnen we ons Hauerwas aantrekken. Ook hier is sprake van een misplaatst superioriteitsgevoel, in Nederland en in Europa. We weten het allemaal zo goed. We doen het zo goed. Zou het? Ik vind het ontzettend grappig dat sinds een paar jaar de Duitse spoorwegen hun treinen domweg niet meer op tijd kunnen laten rijden. En dat in een hightech-land. Maar wij kunnen Groningers niet compenseren en toeslagenouders niet tegemoet komen en WIA-uitkeringen niet correct doen. En als je met professionals spreekt uit het onderwijs, de zorg of de landbouw, weet je dat bepaalde basics absoluut niet op orde zijn. Er is geen reden voor een weg-met-ons mentaliteit. Minderwaardigheidsgevoel is nog altijd het allergrootste risico – zie de verkiezingsuitslag van vorige week in Thüringen en Saksen. Hauerwas bedoelt dat we niet beter en niet slechter zijn dan de rest. Of we nu Duitser, Amerikaan of Nederlander zijn. In Amsterdam merk ik al heel lang dat één van de grootste bezwaren tegen het christendom het morele superioriteitsgevoel van christenen is. Van nota bene Jezus is wel zeker dat hij zoiets niet uitstraalde. Waarom zou een volgeling van hem dat dan wel doen?
En verder daagt Hauerwas uit om groot te denken. Niet je streek of je land, maar de wereld. Daarvoor moet je eigenlijk christen zijn, zegt hij. Want de consequentie van dat geloof is dat je acht miljard broers en zussen hebt. Christelijke politiek is, als het bestaat, wereldpolitiek. Het behartigen van groepsbelangen laten christenen aan anderen over. Dick Schoof heeft katholieke-christelijke roots. Ook hij moet ergens iets in zijn bagage hebben meegenomen van dit visioen. Mocht hij nog een adviseur voor religieuze zaken zoeken, dan mag hij me bellen.
Zou onze samenleving ook op andere vlakken topsnelheden bereiken, een punt waarna het niet meer sneller kan? En wat vinden we daarvan? Proberen we die onmogelijke barrière dan toch te nemen? Of slaan we een andere richting in? Wat als ik als mens mijn topsnelheid heb bereikt, fysiek, sociaal of in mijn carrière?
‘De kerk maakt mensen aardiger.’ Een stelling uit een onverwachte hoek. Burgemeester Femke Halsema werd onlangs geïnterviewd in een evangelische kerk in Amsterdam. Ze vertelde daar dat ze niet gelovig is,
David Brooks is één van ‘s werelds invloedrijkste journalisten. Al twintig jaar schrijft Brooks elke week een column in de New York Times. Het is bekend dat die column wordt gelezen van de Oval Office tot in Mar-a-Lago.