Over (on)gezonde ambitie en zingeving
Geloof

Over (on)gezonde ambitie en zingeving

Leestijd

4 minuten

Door

Tim Vreugdenhil

Ambitie. Ik vind het een mooi woord. Ik hou van ambitieuze mensen. Ambitie omschrijf ik losjes als ergens goed in zijn én daar echt iets mee doen of willen. Talent op zichzelf is geen ambitie. Heel erg je best doen ook niet. ‘Het hoogst haalbare’, ook zo’n omschrijving die ik tof vind. Eruit halen wat erin zit. Ambitie klinkt voor mij als een vonk: waar talent en discipline bij elkaar komen. Of ik zelf ambitieus ben? Zeker. Maar even eerlijk: dat voelt ook een beetje ongemakkelijk. Waarom? Daarover straks meer.

Vorige week werd bekend dat Schiphol een nieuwe CEO krijgt. Zijn naam is Pieter van Oord. Opvallende benoeming, schreef een krant: Van Oord heeft zijn sporen verdiend als maritiem ondernemer (sinds 2008 ceo van een familiebedrijf), is de zestig ruim gepasseerd en heeft geen aantoonbare ervaring in de luchtvaart. Iemand die ook zou kunnen gaan golfen of andere leuke dingen doen. Bovendien is leidinggeven aan Schiphol op dit moment één van de lastigste banen van Nederland. Toch gaat Van Oord het doen. Ik ken hem niet maar vroeg me af waarom. Ambitie? En voor wát dan? Zelf zegt hij: “Ik heb nog heel veel energie. En ik wil graag iets doen voor de bv Nederland. Daarom zei ik ja toen ik voor deze functie werd gevraagd.” Mensen die Van Oord goed kennen, snappen het wel. Vooral van Schiphol. Van Oord heeft enorme ervaring met complexe logistieke processen én met verduurzaming. Niet toevallig de twee grootste uitdagingen om onze nationale luchthaven toekomstbestendig te maken. Ongetwijfeld zal hij daarin ambities formuleren.

Wie een beetje googelt op ambitie óf wie een beetje reflecteert, vindt al snel uit dat het een dubbelzinnig woord is. Daarom noem ik mezelf ambitieus én twijfel er een beetje over. Ambitie wordt gewaardeerd als het over ijver gaat, je best doen, graag een goed resultaat halen. Maar vanouds staat ambitie ook voor eerzucht, voor beter willen zijn dan anderen. Dat ligt gevoeliger. Iemand anders: zegt over Van Oord: “Hij denkt vaak: waarom zien jullie niet wat ik zie.” Grappig, want dat denk ik ook wel eens. Maar dat zeg ik bijna nooit. Van Oord kijkt er wel voor uit om te zeggen: ‘Ik ga naar Schiphol want ik ben gewoon de allerbeste voor deze job.’ Dat zou meer iets voor Louis van Gaal zijn. Of voor wijlen Harry Mulisch. Die vorm van ambitie maakt je meteen omstreden. Onze taal kent zelfs de uitdrukking ‘blinde ambitie’. Dat betekent dat je collateral damage voor lief neemt zolang jij je doel maar bereikt. Er zijn voorbeelden genoeg dat dit gedrag in onze tijd niet meer geaccepteerd wordt.

Ambitie en hoogmoed liggen in mythische verhalen nogal eens in elkaars buurt. Neem Icarus, de man die naar de zon vloog. Was zijn plan om grote vleugels van bijenwas te maken ambitieus of hoogmoedig? Had Icarus het helemaal niet moeten doen, een beetje, totaal anders? In het verhaal lijkt Icarus die grens over te gaan: wat ambitieus begint (en werkt) wordt overmoed (en leidt de ondergang in). Theologen uit allerlei tijden hebben gezegd dat ambitie op zichzelf niet zaligmakend is. Neem de middeleeuwse theoloog Thomas van Aquino. Hij formuleert kernachtig dat ‘ambitie’ heilzaam is zolang het op God gericht is en zonde zodra het om jezelf draait. Dat is religieuze taal die je ook in een seculiere tijd nog wel kunt navoelen. Zit iemand op een bepaalde plek voor zichzelf of voor een hoger doel? Ook als je die twee niet tegen elkaar hoeft uit te spelen, hopen we bij ceo’s en coaches altijd op het laatste. Dat is meteen ook een spiegel voor mezelf, en voor jou als je jezelf tenminste enigszins ambitieus vindt: is je ambitie gericht op iets groters? En wat is dat dan?

Ambitie alléén is zelden zaligmakend: dat is ook de kop van een recent artikel in NRC. Auteur Tim Igor Snijders vraagt zich af of ambitie op z’n retour is. Geld en status zijn niet langer onaantastbare idealen. Niet iedereen wil meer dan veertig uur werken. Soms zien mensen in een corporate omgeving er bewust van af om partner te worden. In plaats van blinde ambitie is er tegenwoordig aandacht voor wat ‘gezonde ambitie’ heet. In het artikel wordt Karin Sanders geciteerd, een Nederlandse hoogleraar die in Australië doceert. Zij spreekt over ‘inhoudsloze ambitie’ en noemt als voorbeelden meer omzet draaien, promotie maken. Die vorm van ambitie heeft aantoonbaar negatief effect op je welzijn (‘enkeltje burn-out’). Tegelijk zegt zij dat ambitieloos zijn pas echt ongezond is. “Ambitie voorkomt dat je vastroest in een baan, het geeft je leermogelijkheden om verder te komen. Zonder ambitie laat je je levensloop en carrière over aan het toeval. Dat maakt een mens onzeker.” Gezonde ambitie gaat altijd samen met zingeving, zegt Sanders. Thomas van Aquino zou er instemmend bij knikken. Pieter van Oord misschien ook wel.

Een topman van een succesvol familiebedrijf die aan een lastige klus begint. Het deed me een beetje denken aan waar de adventstijd voor bedoeld is. Het kerstverhaal lijkt lief en onschuldig. Herders enzo. Advent gaat over een onwaarschijnlijke ambitie. Er is een wereld en die moet gered worden, compleet vernieuwd. Ik denk aan de ambities van de profeet Jesaja: alle dalen moeten opgehoogd en alle bergen afgevlakt, zodat er een gebaande weg ontstaat. Het recht moet zegevieren. Woestijnen zullen bloeien. Waar dat ook precies op slaat, ambitieloos kun je het niet noemen.

Zien we dat iemand die ambities oppakken en waarmaken? Thomas van Aquino heeft veel over God gezegd dat we vandaag ‘CEO-termen’ zouden noemen. De hoogste chef. De top van de pyramide. De motor achter alles wat bestaat. Het absolute doel. In theorie kun je dat overal in de kosmos herkennen. Behalve op planeet aarde. Zolang daar Israëlische vrouwen verkracht en vermoord worden en Palestijnse kinderen dood gebombardeerd.

Profielschets. Naam: God. Heeft zijn sporen verdiend als Schepper. Is de miljarden jaren ruim gepasseerd. Heeft geen aantoonbare ervaring in de mensenwereld. Toch, zo gaat het adventsverhaal, gaat God zich op een dag bemoeien met hoe het hier op aarde gaat. Het is het bizarre van de christelijke traditie dat hier de rollen worden omgedraaid. Voor Gods ambitie is de kosmos nog te klein. Gods ambitie is pas heilzaam zodra het op de mens gericht is.

Al had ik alle ambities van de wereld
en maakte ze allemaal waar,
maar ik had de liefde niet,
ik zou niets zijn.

Advent heeft alles met ambitieuze plannen te maken. Toch zullen veel mensen, gelovig of niet, het lastig vinden om Jezus ronduit ‘ambitieus’ te noemen. Ergens klopt dat. In 1 Korintiërs 13 schrijft de apostel Paulus letterlijk dat de liefde ‘niet ambitieus’ is. De liefde is een ander register. De liefde is geduldig. Vol goedheid. Liefde zoekt niet zichzelf maar de ander. Paulus, de stichter van het christendom, was een uiterst ambitieus mens. Toch zegt hij: “Al had ik alle ambities van de wereld en maakte ze allemaal waar, maar ik had de liefde niet, ik zou niets zijn.” Ik heb de ambitie om daar wat vaker aan te denken en naar te handelen.

En daarom voelt het alsof we ieder jaar sneller moeten rennen – om maar niet in de afgrond te storten.

Rosa verklaart iets van hoe dat kan. De moderne tijd is gebaseerd op grote beloften. We gaan de natuur beheersen, we zullen niet meer hoeven vechten om te overleven, we houden tijd over voor aangename dingen. Inderdaad heeft dit tijdperk ons veel gebracht. Maar geen van die beloften is echt uitgekomen. Het werkte zolang we op een betere toekomst konden hopen. Vandaag kan dat niet meer. Of je wat meer van Frans, Henri, Geert, Mirjam of Pieter bent: dit geldt voor ons allemaal. En daarom voelt het alsof we ieder jaar sneller moeten rennen – om maar niet in de afgrond te storten. De samenleving als tekenfilm.

Pas aan het einde van zijn analyse stelt Rosa de vraag: kan religie aan deze situatie iets veranderen? Even overweegt hij – hij is zelf religieus – of dit niet een lachwekkend anachronistisch idee is. Dan schrijft hij letterlijk dat religie een verdomd belangrijke rol heeft. Want wat we het meest nodig hebben, is een opmerkzaam hart.

"In een democratie hebben we niet alleen allemaal een stem maar ook oren nodig, om de stem van de ander te horen."

Een opmerkzaam hart? Dat is een bijbelse uitdrukking. Het komt uit een gebed van koning Salomo. Nogmaals Rosa: in een democratie hebben we niet alleen allemaal een stem maar ook oren nodig, om de stem van de ander te horen. En dat hart, daar zit je oriëntatie, je driving force. Dat zorgt ervoor dat je de ander horen wíl (of niet!). O wat is dat is moeilijk. Omdat we elkaar tegenwoordig zo snel idioten vinden. Voor velen is een stem uitbrengen op de PVV óf op GroenLinks-PvdA het meest bizarre wat een mens kan doen. Zou het? Rosa zegt dat het goed is om een politieke overtuiging te hebben, van welke soort ook. Maar dat dat slechts het halve verhaal is. De kern van democratie is: wat heeft een ander mij te zeggen? Dat zijn meestal geen ‘standpunten’. Wat ik je werkelijk te zeggen heb, gaat over zorg, boosheid, emotie, humor en hoop. Ik denk aan Claudia de Breij. Als de verkiezingsuitslag komt, mag ik dan bij jou?

Een luisterend hart komt niet uit de hemel vallen. Het is niet aangeboren. Precies daar, vindt Rosa, heeft religie een rol. Zij heeft verhalen, kennis, rituelen, praktijken en gebouwen waar je een luisterend hart kan oefenen, het misschien zelfs kan ervaren. Religie is een context waarin de agressiehouding voor een moment verdwijnt. Rosa hanteert een breed religiebegrip. Ook sterren, kristallen en esoterie kunnen helpen. Maar zeker ook de kerk, de moskee en de synagoge. Zelf is hij christen. Hij zegt: het is reuze jammer dat ook binnen de kerk veel mensen amper meer geloven dat zij die betekenis kan hebben. In deze tijd. Voor deze democratie. Dat herken ik. Dat vind ik verdomd jammer.

Van Rosa hoef je niet religieus te zijn. Maar niemand mag religie onderschatten, zegt hij. Zonder religie geen democratie. Zonder religie regeert de agressiehouding – dwars door alle partijen, politici en kiezers heen. Ik heb dat niet eerder zo sterk gevoeld als deze week. Zonder geloof en hoop en liefde gaat het gewoon niet.

Een opmerkzaam hart dus. De kern van de grote wereldreligies, zeker ook van het christendom, is geen programma maar een geloof. Dat het universum niet koud en donker is. Ergens is een fluistering, een licht, een ankerpunt. Er is iets of er is Iemand met een opmerkzaam hart. Voor Frans en Dilan en Geert en de hele Haagse mikmak. Voor al hun kiezers. En zelfs voor mij.

Geloof
Gerelateerde artikelen
Let me entertain you – en dan?
Geloof
Let me entertain you – en dan?

In een recente editie (februari 2024) kondigt Ted Gioia (The Honest Broker) het einde van het entertainment-tijdperk aan. Huh? Het einde van entertainment? Ik zou denken: daar zitten we toch middenin? Maar Gioia komt met interessante trends. Bijvoorbeeld dat in de filmindustrie bedrijven als Disney, Paramount en Universal het op dit moment heel moeilijk hebben.

lees meer
Wel spreken met de bestuurder
Geloof
Wel spreken met de bestuurder

De kunst is om als bestuurder goed naar je passagiers te luisteren. Iemand komt nooit zomaar naar voren. Maar ík ben de bestuurder. Dus ik kan zeggen: ik heb je gehoord. Ik ga er wat mee doen. Of: ik doe er nu even niks mee want ik heb een ander plan. En vooral: ik kan passagiers weer terug naar achteren sturen. Want als je niet oppast staat de hele achterbank over je schouder mee te tetteren. En dan kom je nergens.

lees meer
Epifanisch sensitief
Geloof
Epifanisch sensitief

Ik denk even terug aan de dag dat Mark Rutte bekendmaakte dat hij niet herkiesbaar was. Op de vraag of hij lang over dat besluit had nagedacht, zei Rutte: ‘Nee, het gebeurde gewoon. Afgelopen zondagmorgen wist ik het opeens. Een epifaan momentje denk ik.’ Epifanie betekent in een religieuze context een openbaring. Plotseling realiseer je je iets of word je een inzicht geschonken.

lees meer