Doe ’s aardig
Geloof

Doe 's aardig

‘De kerk maakt mensen aardiger.’ Een stelling uit een onverwachte hoek. Burgemeester Femke Halsema werd onlangs geïnterviewd in een evangelische kerk in Amsterdam. Ze vertelde daar dat ze niet gelovig is, maar minder atheïstisch dan bijvoorbeeld haar vader. Wat het geloof voor mensen betekent, kan haar soms diep ontroeren, vertelde ze. Dan komt ze op het thema aardigheid. Ik citeer uit het Nederlands Dagblad van 8 april 2024:

“De burgemeester ziet dat religieuze gemeenschappen een positief effect hebben op de samenleving. ‘Wat ik heel prettig vind, is de vormelijkheid, de nadruk op vriendelijkheid richting elkaar. Of dat nu een kerkgenootschap, een moskee of synagoge is.’ Ze noemt als voorbeeld dat bepaalde omgangsvormen in de samenleving ter discussie staan. ‘Let op elkaar. Wees aardig. Laat elkaar uitspreken. Wees hoffelijk naar ouderen.’ Kerkgenootschappen hebben een ‘heel beschavende werking’ vindt de burgemeester. ‘Dat is gewoon fijn voor de stad.’”

De Amsterdamse burgemeester heeft niet de reputatie dat ze mensen naar de mond praat. Ze is eigenzinnig en heeft duidelijke opvattingen. Ook daarom denk ik dat ze het meent wat ze hier zegt. Het is eigenlijk ook wel logisch. Onze samenvatting heeft een gigantisch probleem: onaardigheid. We letten niet zo goed op elkaar. We laten elkaar vaak niet uitspreken. We zijn niet hoffelijk, al helemaal niet naar ouderen. Een stad van bijna 1 miljoen inwoners is een intensieve vorm van menselijk samenleven. Als het daar aan normale omgangsvormen ontbreekt, wordt het meteen heel lastig. De burgemeester kent als geen ander de rapporten over hoe politie-medewerkers en ambulance-personeel worden bejegend. Over hoeveel verwarde mensen er door de stad ronddolen. En ze is waarschijnlijk met afstand de Amsterdammer waartegen mensen het meest onaardig doen – al maakt ze gelukkig ook veel aardigheid mee. Maar toch. Religieuze gemeenschappen springen er dus uit. Daar gaat het er beschaafd aan toe. Dat was trouwens ook mijn ervaring toen ik onlangs in Utrecht een moskee bezocht. Ik werd er door iedereen die ik sprak buitengewoon wellevend ontvangen.

We hebben een groot tekort
aan hoffelijke politici.

Halsema’s oproep staat in een groter kader. Het gaat niet goed met de aardigheid in ons land. De politiek heeft daar een belangrijk aandeel in. De huidige vier formeerders schijnen over veel van mening te verschillen, maar ze hebben minstens één opvallende overeenkomst. Ze zijn onaardig. Zo dóen ze tenminste. Onaardig naar elkaar. Naar andere partijen. Naar de media. In dat opzicht lijken ze geen van vieren de juiste mensen voor deze tijd. Het ontbreekt aan omgangsvormen. Daar bouw je geen regering mee, en al helemaal geen samenleving. Maar het zit niet alleen bij deze vier. Neem bijvoorbeeld Frans Timmermans. Een man met exceptionele talenten. Maar aardig doen zit daar niet bij. Hij wordt als ‘zoekend’ getypeerd. Naar wat dan? Kennis en ervaring genoeg. ‘Hij zoekt naar zijn rol’, zeggen mensen dan. Onzin. Hij heeft meerdere politieke hoofdrollen voortreffelijk vervuld. Ik denk dat hij in deze fase zoekt wat het meest nodig is: het uitdragen van nieuwe omgangsvormen. Laten we het hoffelijkheid noemen. Ik bedoel hier niet een hele generatie mensen af te schrijven. Het is geen hopeloze situatie. ‘Over je schaduw heenspringen’ is een beloftevol perspectief. Het kán. Nog steeds. Om te beginnen over die schaduw van ‘niet zo aardig zijn’. Tot dat moment hebben we een groot tekort aan hoffelijke politici. Met soms een opvallende uitzondering. Over Kim Putters wordt regelmatig gezegd: hoffelijk maar duidelijk. Wat mij betreft een super motto voor een nieuw kabinet. Ook Femke Halsema zou er – denk ik – blij mee zijn.

In een Duitse krant las ik een beschouwing over Wolfgang Schäuble die vorig jaar overleed. Schäuble was na Helmut Kohl en Angela Merkel de machtigste Duitse politicus van de afgelopen decennia. Het stuk dat ik las, kwam niet van een journalist maar van Robert Habeck, een Groene politicus die op dit moment vice-kanselier is in het Duitse kabinet. Een ideologische tegenstander van de conservatieve christen-democraat Schäuble dus. Habeck citeert uit Schäubles memoires: “In de politiek worden we geconfronteerd met de wereld zoals die is: zuchtend naar verlossing – zoals christenen geloven. Daarom moeten juist politici – en zeker christenen – hun verantwoordelijkheid nemen. Een politicus moet vol vertrouwen zijn, anders raakt hij of zij onmiddellijk terneergeslagen door alles wat onoplosbaar en onvoorspelbaar is.” Aardig is niet meteen het woord dat mensen voor Wolfgang Schäuble zouden gebruiken. Hij kon – denk alleen al aan hoe hij Griekenland tijdelijk uit de eurozone wilde zetten – spijkerhard zijn. Maar toch. Habeck schrijft: “Op zijn begrafenis waren ze er allemaal. Tegenstanders en bondgenoten. Sporters en acteurs. Vertegenwoordigers van alle levensbeschouwingen. Als een illustratie van wat deze man kon: hele verschillende mensen bij elkaar brengen.” In alle necrologieën valt te lezen dat Schäuble een overtuigd protestants christen en kerkganger was. Daar had hij zowel zijn geloof als zijn omgangsvormen opgedaan. Habeck zegt het niet letterlijk, maar wel impliciet: ‘Dat is gewoon fijn voor een land.’

SIRE lanceerde al in 2019 de campagne #DOESLIEF. Doe ’s aardig – betekent dat eigenlijk. “Bumperkleven, het negeren van een caissière in de supermarkt, treiteren van OV-medewerkers, elkaar niet voor laten gaan in het verkeer, voordringen in de trein, geluidsoverlast, burenruzies, schelden en haatberichten op sociale media. Het gebeurt elke dag en veel te vaak. Vaak hebben we het niet eens door. Met de #DOESLIEF campagne hopen we dat mensen zich realiseren dat onaardig gedrag nergens voor nodig is en kwetsend voor de ander. Met het ontwapenende ‘DOESLIEF’ spoort SIRE Nederland aan om elkaar met één woord aan te spreken op onaardig gedrag. Daarmee willen we Nederland een beetje mooier maken.” SIRE is altijd goed in praktische tips. Ook deze campagne had er een aantal. Eéntje ontbreekt nog en kan er denk ik nog wel bij: ga ‘ns wat vaker naar een kerk.

Niemand wordt namelijk aardig
of hoffelijk geboren.

Nu zijn campagnes hoogstens het begin van een bewustwordingsproces. Sinds de oudheid weten we dat mensen maar op één manier tot duurzame verandering komen: in een hechte gemeenschap. Alles wat de oude Grieken onder deugdzaamheid verstaan, ontwikkel je door letterlijk samen te leven. SIRE zegt terecht: de maatschappij dat ben jij. Maar wíj? Kun je onze maatschappij nog steeds een samen-leving noemen? Ik vind het van betekenis dat mijn burgemeester opmerkt hoe religieuze gemeenschappen hier een belangrijke rol in hebben. Als plekken van levens-beschouwing en levens-activiteit. Ik deed een check voor mezelf. Ik ken veel mensen. Waaronder veel aardige. Van vrijwel alle mensen in die categorie weet ik dat ze deel uitmaken (of ooit hebben uitgemaakt) van ófwel een familie óf een religieuze groep. Een community waar – ook als lang niet alles perfect was – aan vorming werd of wordt gedaan. Niemand wordt namelijk aardig of hoffelijk geboren. Het leven zelf brengt je vaak het tegendeel bij. Daarom zijn er mensen nodig die een weg wijzen, die een beetje discipline bijbrengen: dat je tegen iedereen die je pad kruist, tenminste aardig kunt zijn. Misschien zelfs hoffelijk.
In de brief van de apostel Paulus aan de Filippenzen (Nieuwe Testament) staat: Laat uw vriendelijkheid bij alle mensen bekend zijn. Paulus dacht bij kerk (hij noemde het ‘gemeente’) aan een plek en een groep die bij iedereen bekend stond als opvallend aardig. Waar op je gelet wordt, in positieve zin dan. Waar je uit mag praten. Waar mensen hoffelijk zijn. Een plaats met een beschavende werking. De bijbelpassage waar dit vers onderdeel van is, laat zien dat Paulus bij kerk aan nog veel meer denkt. Maar vriendelijkheid is een minimale voorwaarde. De burgemeester ziet dat misschien wel beter dan de kerk. Dit is van enorm belang. God ligt in een seculiere en multireligieuze setting altijd ingewikkeld. En lang niet iedereen heeft gevoel voor zingeving. Maar aardig – dat snapt iedereen. Vriendelijkheid heeft de kracht van de eenvoud. Het vormt een natuurlijke brug tussen overheid en kerk, tussen samenleving en kerk, tussen wel of niet gelovig mens.

Er is nog nooit een menselijke samenleving geweest die zó aardig was dat er geen kerken of andere religieuze groepen nodig waren. Het hoeft geen betoog dat Paulus iedere groep of plek die kerk heet – en waar mensen onaardig zijn tegen anderen of zelfs tegen elkaar, onmiddellijk zou kritiseren. Je hebt er nog geen reet van begrepen hoe vriendelijk God is, zou hij zeggen. En terwijl hij met zijn vuist op tafel zou slaan, zou je meteen ook de lichtjes in zijn ogen zien. Want deze apostel had – denk ik – een enorm talent voor hoffelijkheid. Een soort Schäuble, stel ik me zo voor. Hij lette op mensen, liet ze uitpraten, hij was gewoon aardig. Dat had hij overigens niet in de kerk, maar al eerder in de synagoge geleerd.

Geloof
Gerelateerde artikelen
Zondags ging(en) zij naar de kerk
Geloof
Zondags ging(en) zij naar de kerk

Misschien ben jij ook een Kortjakje. Zondags ga je naar de kerk (boeken en zilverwerk hoeft niet meer want beamers). Maar ik ken ook heel wat mensen die in de verleden spreken: ‘s zondags ging ik naar de kerk. Dan heb je de jas van Kortjakje uitgedaan. Ik praat tientallen keren per jaar met iemand die me vertelt dat hij of zij vroeger of later is gestopt en waarom.

lees meer
De kerk in het tijdperk Schoof
Geloof
De kerk in het tijdperk Schoof

De Amerikaanse theoloog Stanley Hauerwas levert al decennia scherpe kritiek op hoe ‘Amerika’ en ‘christen-zijn’ met elkaar worden geïdentificeerd, om te beginnen door veel Amerikaanse christenen. Deze gelijkstelling gaat Hauerwas veel te snel. In de kern is die identificatie zelfs heel ónchristelijk, meent hij. Daarmee brengt hij een boodschap die net zo moeilijk ligt bij de – naar eigen zeggen presbyteriaanse – Donald Trump als bij de overtuigd katholieke Joe Biden, en bij de grote meerderheid van hun kiezers.

lees meer
Mag het wat trager
Geloof
Mag het wat trager

Zou onze samenleving ook op andere vlakken topsnelheden bereiken, een punt waarna het niet meer sneller kan? En wat vinden we daarvan? Proberen we die onmogelijke barrière dan toch te nemen? Of slaan we een andere richting in? Wat als ik als mens mijn topsnelheid heb bereikt, fysiek, sociaal of in mijn carrière?

lees meer